4. benadrukt dat de ervaring van de huidige financieringsperiode leert dat de voor energie-efficiëntie bestemde middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen niet volledig kunnen worden benut; benadrukt daarom het feit dat er in het financiële kader voor 2014-2020, waar het aandeel van de middelen voor energie-efficiëntie nog groter is, voor moet worden gezorgd dat de toegang van lokale en regionale overheden tot deze middelen wordt vergemakkelijkt;
4. hebt hervor, dass die Erfahrung der laufenden Finanzierungsperiode zeigt, dass die Mittel für Energieeffizienz aus den europäischen Struktur- und Energiefonds nicht vollständig ausgeschöpft werden können; betont deshalb, dass innerhalb des Finanzrahmens für 2014-2020 – in dem die Mittel zur Steigerung der Energieeffizienz größer sind als jemals zuvor – dafür gesorgt werden muss, dass lokale und regionale Behörden einen besseren Zugang zu diesen Mitteln haben;