De eerste beklaagde voor de verwijzende rechter is van mening dat de
prejudiciële vraag geen antwoord behoeft aangezien het antwoord klaarblijkelijk voor de verwijzende rechter niet nuttig zou zijn : bij o
ntstentenis van een expliciete strafbaarstelling, zou
enkel een vrijspraak kunne
n volgen; bovendien, zelfs indien de gestelde prejudiciële vraag bevestigend zou moeten worden beantwoord,
...[+++]zou dat, krachtens artikel 14 van de Grondwet, artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 2 van het Strafwetboek, niet kunnen leiden tot een bestraffing van een handeling die niet strafbaar was op het ogenblik dat die werd gesteld.Der erste Angeklagte vor dem vorlegenden Richter ist der Meinung, dass die Vora
bentscheidungsfrage keiner Antwort bedürfe, da die Antwort für den vorlegenden Richter offensichtlich nicht zweckmäßig wäre; i
n Ermangelung einer expliziten Unterstrafestellung könnte
nur ein Freispruch erfolgen; außerdem könnte auch dann, wenn die gestellte Vorabentsch
...[+++]eidungsfrage bejahend zu beantworten wäre, dies kraft Artikel 14 der Verfassung, Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 2 des Strafgesetzbuches nicht zur Bestrafung einer zum Zeitpunkt ihrer Vornahme nicht strafbaren Handlung führen.