5. herhaalt zijn ongerustheid over de regeling di
e zal gelden op het gebied van gegevensbescherming: onderstreept dat de onderhavige overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken gebaseerd is op artikel 23 van de Overeenkomst van 29 mei 2000 door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten v
an de Europese Unie niet voldoende ...[+++] is, omdat de Verenigde Staten geen partij zijn bij die overeenkomst en evenmin bij de overeenkomst van de Raad van Europa inzake cybercriminaliteit (Boedapest 23 november 2001) en er dus geen gemeenschappelijke beginselen gelden waar het gaat om loyaal gebruik van gegevens, hun integriteit en de rechten van de betrokkene om correcties en schrappingen te doen aanbrengen wanneer die gegevens niet juist
zijn, is voorts van mening dat aangezien de wetgeving van de Verenigde Staten niet vereist dat aan het evenre
digheidsbeginsel de hand wordt gehouden, zoals dat in de Europese wetgeving het geval is, nauwlettend moet wo
rden nagegaan welke mogelijke weerslag Amerikaanse wetgeving zoals de Homeland Security Act kan hebben voordat de overeenkomst wordt geratificeerd. Beveelt aan dat in de overeenkomsten waarborgen word
en opgenomen inzake gegevensbescherming die ten minste gelijkwaardig
zijn aan de bepalingen die
zijn neergelegd in het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 inzake de bescherming van personen met betrekking tot de automatische verwerking van persoonsgegevens;
5. bekräftigt
seine Besorgnis hinsichtlich der Regelung, die im Bereich des Datenschutzes Anwendung finden wird; ist der Auffassung, dass die Tatsache, dass sich das Abkommen über die Zusammenarbeit in Strafsachen auf Artikel 23 des Übereinkommens – gemäß Artikel 34 des Vertrages über die Europäische Union vom Rat erstellt – vom 29. Mai 2000 über die Rechtshilfe in Strafsachen zwischen den Mitg
liedstaaten stützt, nicht befriedigend ist, insofern die Vereinigten Staaten weder Vertragspartei dieses Übereinkommens noch des Übereinkomme
...[+++]ns des Europarates über Datennetz-Kriminalität (Budapest, 23. November 2001) ist und es daher keine gemeinsamen Grundsätze gibt, auf die man sich (a) hinsichtlich der fairen Verwendung der Daten, (b) ihrer Integrität, (c) der Rechte des Betroffenen, Korrekturen bzw. Streichungen zu bewirken, wenn die Daten nicht korrekt sind, berufen könnte; ist der Auffassung, dass eine sorgfältige Überprüfung der möglichen Auswirkungen der amerikanischen Rechtsvorschriften wie beispielsweise des "Homeland Security Act" vor der Ratifizierung des betreffenden Abkommens durchgeführt werden müsste, da das US-amerikanische Recht keiner Überprüfung der Wahrung des Grundsatzes der Verhältnismäßigkeit unterzogen werden muss, wie dies im Europarecht erforderlich ist; empfiehlt, dass die Abkommen Datenschutzgarantien vorsehen, die mindestens den Bestimmungen des Europarates vom 28. Januar 1981 entsprechen;