Er mag in het bijzonder geen onveilige toestand ontstaan als gevolg van blootstelling aan verschijnselen als, onder andere, ongunstige weersomstandigheden, bliksem, vogelaanvaring, gebieden met hoogfrequente straling, ozon en dergelijke, waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij gedurende het gebruik van het product zullen optreden.
Insbesondere darf die während des Betriebs des Erzeugnisses begründet zu erwartende Einwirkung von Phänomenen wie schlechtes Wetter, Blitzschlag, Vogelschlag, hochfrequente Strahlungsfelder, Ozon usw. zu keinem unsicheren Zustand führen.