De verzoeksters antwoorden dat de Ministerraad geen enkel concreet en afdoend element heeft aangevoerd, terwijl artikel 4 van de statuten van de eerste verzoekster de verdediging beoogt van de werkelijke belangen van het beroep, wat de mogelijkheid impliceert om in rechte te treden (zoals de Raad van State dat meermaals heeft aangenomen) en wel degelijk overeenstemt met deze vordering, aangezien de aangevochten bepalingen de mededingingsvoorwaarden van de in het geding zijnde activiteiten wijzigen.
Die Klägerinnen erwidern, dass der Ministerrat kein einziges konkretes und überzeugendes Element anführe, während Artikel 4 der Satzung der ersten Klägerin die Verteidigung der tatsächlichen Interessen des Berufsstandes vorsehe, was die Möglichkeit der Klage vor Gericht umfasse (wie der Staatsrat es mehrere Male angenommen habe) und sehr wohl der vorliegenden Klage entspreche, da die angefochtenen Bestimmungen eine Änderung der Wettbewerbsbedingungen in den betreffenden Tätigkeitsbereichen zur Folge hätten.