4. De lidstaten vereisen dat, indien de wetgeving van het derde land niet toestaat dat de krachtens de eerste alinea van lid 1 vereiste maatregelen worden toegepast, de meldingsplichtige entiteiten extra maatregelen nemen om het risico van witwassen van geld of van financiering van terrorisme doeltreffend te behandelen en de toezichthouders van hun land van herkomst informeren.
4. Die Mitgliedstaaten schreiben vor, dass in Fällen, in denen die Anwendung der nach Absatz 1 Unterabsatz 1 erforderlichen Maßnahmen nach den Rechtsvorschriften eines Drittlands nicht zulässig ist, die Verpflichteten zusätzliche Maßnahmen ergreifen, um dem Risiko der Geldwäsche oder Terrorismusfinanzierung wirkungsvoll zu begegnen, und unterrichten die Aufsichtsbehörden ihres Herkunftsmitgliedstaats entsprechend.
