Om de in B.5 aangegeven redenen kan immers worden aangenomen dat de wetgever, wanneer hij verwijst naar de periodes in « dienst bij dezelfde werkgever », niet heeft willen uitsluiten dat voor de berekening van de opzeggingstermijn van een werknemer de anciënniteit in aanmerking wordt genomen die hij daarvóór onder statuut heeft verworven.
Aus den in B.5 dargelegten Gründen kann nämlich angenommen werden, dass der Gesetzgeber hinsichtlich der Zeiträume « des Dienstes bei demselben Arbeitgeber » nicht ausschliessen wollte, dass zur Berechnung der Kündigungsfrist eines Angestellten das Dienstalter berücksichtigt wird, das er zuvor unter Statut erworben hat.