De lozing ten aanzien waarvan wordt vastgesteld, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister dat zij stoffen bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° of 2°, in zulk een geringe hoeveelheid en concentratie bevatten, dat elk gevaar voor een verslechtering van de kwaliteit van het grondwater nu of in de toekomst is uitgesloten, vormt geen geval van niet-overeenstemming.
Ableitungen, für die nach den vom Minister festgelegten Modalitäten festgestellt wird, dass sie die in § 1, Absatz 2, 1° oder 2° erwähnten Stoffe in so geringer Menge und Konzentration enthalten, dass jede gegenwärtige oder künftige Gefahr einer Beeinträchtigung der Qualität des Grundwassers ausgeschlossen ist, stellen keinen Verstoß dar.