De vrijheidsbeneming, die voortvloeit uit de bestreden bepaling, van een persoon die niet ervan wordt verdacht een ander strafbaar feit dan zijn onwettig verblijf op het grondgebied te hebben gepleegd en van wie niet wordt beweerd dat zijn gedrag een gevaar zou vormen voor de openbare orde, houdt een aantasting in van de eerbiediging van de individuele vrijheid, gewaarborgd bij artikel 12 van de Grondwet.
Der Freiheitsentzug, der sich aus der angefochtenen Bestimmung ergibt, in Bezug auf eine Person, die nicht verdächtigt wird, eine andere strafbare Tat als ihren illegalen Aufenthalt auf dem Staatsgebiet begangen zu haben, und bezüglich deren nicht behauptet wird, ihr Verhalten stelle eine Gefahr für die öffentliche Ordnung dar, beinhaltet eine Verletzung der Achtung der individuellen Freiheit, die durch Artikel 12 der Verfassung gewährleistet wird.