De zaak Kraaijeveld maakte duidelijk dat de discretionaire bevoegdheden die de richtlijn biedt, niet mogen worden gebruikt om afbreuk te d
oen aan de algemene bepalingen van de richtlijn zoals opgenomen in artikel 2, lid 1, namelijk dat alle projecten in bijlag
e II aan een m.e.r. moeten worden onderworpen indien ze aanzienlijke mi
lieueffecten kunnen hebben. In de praktijk betekent dit dat al
...[+++]le projecten van bijlage II moeten worden 'gescreend' (d.w.z. op basis van drempelwaarden en/of onderzoek per geval).
In der Rechtssache Niederländische Deiche wurde entschieden, dass die in der Richtlinie vorgesehenen Ermessensbefugnisse nicht dazu genutzt werden dürfen, die allgemeine Anforderung von Artikel 2 Absatz 1 abzuschwächen, derzufolge alle Projekte des Anhangs II einer UVP zu unterziehen sind, sofern sie mit erheblichen Umweltauswirkungen einhergehen.