2. De lidstaten zorgen ervoor dat een slachtoffer dat aangifte wil doen van een strafbaar feit en de taal van de bevoegde autoriteit niet begrijpt of spreekt, in staat wordt gesteld aangifte te doen in een taal die hij begrijpt, of de nodige taalkundige bijstand krijgt.
(2) Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass Opfer, die eine Straftat anzeigen wollen und die die Sprache der zuständigen Behörde nicht verstehen oder sprechen, in die Lage versetzt werden, die Anzeige in einer Sprache zu machen, die sie verstehen, oder dabei die erforderliche Hilfe bei der Verständigung erhalten.