Overwegende dat in artikel 16, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1546/88 de termijn is bepaald waar
binnen de betrokken producenten aard en hoeveelheid van de rechtst
reekse verkoop voor elke periode van twaalf maanden moeten aangeven; dat de ervaring leert dat, w
anneer de producent deze termijn niet in acht neemt, de Lid-Staten die artikel 16, lid 3, toepassen, moeilijkheden ondervinden om het eventueel verschuldigde be
drag van d ...[+++]e heffing vast te stellen, dit bedrag aan de producent mee te delen en het binnen de gestelde termijn te innen; dat voor de aangifte van de rechtstreeks verkochte hoeveelheden bijgevolg de Lid-Staten de mogelijkheid moet worden geboden de betrokken producenten een kortere termijn op te leggen; Artikel 16 Absatz 1 der Verordnung (EWG) Nr. 1546/88 bestimmt die Frist, in der die betreffenden Erzeuger Art und Menge der in den einzelnen Zwölfmonatszeiträumen unmittelbar getätigten Verkäufe mitzuteilen haben. D
ie Mitgliedstaaten, welche sich für die Anwendung von Artikel 16 Absatz 3 der genannten Verordnung entschieden haben, stosse
n bekanntlich, wenn diese Frist nicht eingehalten wird, bei der Festlegung der gegebenenfalls fälligen Abgabe ihrer Mitteilung an die betreffenden Erzeuger und ih
rer Erhebung in der ...[+++]vorgesehenen Frist auf Schwierigkeiten. Sie sollten deshalb den betreffenden Erzeugern für die Mitteilung der unmittelbar verkauften Mengen eine kürzere Frist vorschreiben können.