Vermits artikel 322 van het Burgerlijk Wetboek ervan uitgaat dat dat recht van de vader voor een andere waarde moet wijken, namelijk het recht van het kind om geen afstamming opgelegd te
krijgen waarmee het niet akkoord gaat of dat indruist tegen zijn belang ingeval het nog niet de leeftijd heeft om zijn mening te kennen te geven, a fortiori wanneer het betrokken kind een vader heeft, moet men zijn instemming
vragen of rekening houden met zijn belang bij de vaststelling va
...[+++]n een andere afstamming.
Da Artikel 322 des Zivilgesetzbuches davon ausgehe, dass das Recht des Vaters einem anderen Recht weichen müsse - nämlich dem Recht des Kindes, keine Abstammung auferlegt zu bekommen, mit der es nicht einverstanden sei oder die gegen seine Interessen verstosse, wenn es noch nicht das Alter erreicht habe, in dem es seine Meinung äussern könne, a fortiori wenn das betroffene Kind einen Vater habe -, müsse man es um seine Zustimmung fragen oder sein Interesse bei der Feststellung einer anderen Abstammung berücksichtigen.