130. erkent dat de „groene economie” een manier is om vaardigheden en werkgelegenheid te creëren en verzoekt om dit met financiering te ondersteunen zodat mede hierdoor op plaatselijk niveau kan worden gewerkt aan capaciteitsopbouw en uitbreiding van plaatselijke en traditionele kennis in de strijd om het beschermen van de biodiversiteit; benadrukt het feit dat ongeveer 30 % van alle toewijzingen voor het cohesiebeleid voor 2007-2013 beschikbaar is voor activiteiten die een bepaald effect hebben op duurzame groei; moedigt de lidstaten, en met name lokale en regionale autoriteiten, aan om in het belang van het tegengaan van biodiversiteitsverlies actiever te zijn en meer pogingen te doen om te inves
teren in natuurlijk ...[+++]kapitaal en voor de instandhouding van natuurlijke rijkdommen en de aanpassing aan de klimaatverandering gebruik te maken van voor de preventie van natuurrampen bestemde middelen voor regionaal beleid, met name met het oog op de programmeringsperiode 2014-2020; 130. stellt fest, dass die „grüne Wirtschaft“ eine Möglichkeit ist, Qualifikationen aufzubauen und Beschäftigung zu schaffen, und fordert ihre Unterstützung mit Finanzmitteln, so dass im Kampf zum Schutz der Biodiversität Kapazitäten auf lokaler Ebene geschaffen werden und zwar basierend auf lokalem und traditionellem Wissen; unterstreicht die Tatsache, dass etwa 30 % der gesamten Zuweisungen für Kohäsionspolitik für die Jahre 2007 – 2013 für Aktivitäten zur Verfügung stehen, die besondere Auswirkungen auf nachhaltiges Wachstum haben; hält Mitgliedstaaten und insbesondere kommunale und regionale Behörden bezüglich der Bemühungen, dem Verlust an Biodiversität Einhalt zu gebieten, dazu an, aktiver
zu werden, mehr in ...[+++]Naturkapital zu investieren und Geldmittel der Regionalpolitik zur Verhütung natürlicher Risiken einzusetzen, auch als Instrument zur Bewahrung natürlicher Ressourcen und zur Anpassung an den Klimawandel, insbesondere im Hinblick auf den Programmplanungszeitraum 2014-2020;