Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof (arresten nr. 56/93 van 8 juli 1993 en nr. 90/94 van 22 december 1994) dient, in het raam van de grondwettigheidstoetsing van het in het geding zijnde artikel 14, die bepaling niet los te worden gezien van de andere bepalingen van de wet op de handelshuurovereenkomsten, vermits die wet er immers naar streeft een algeheel evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van de verhuurder en die van de huurder.
In Ubereinstimmung mit der Rechtsprechung des Hofes (Urteile Nr. 56/93 vom 8. Juli 1993 und Nr. 90/94 vom 22. Dezember 1994) müsse im Rahmen der Verfassungsmässigkeitsprüfung des beanstandeten Artikels 14 diese Bestimmung nicht unabhängig von den anderen Bestimmungen des Gesetzes über die gewerblichen Mietverträge gesehen werden, da dieses Gesetz ja ein allgemeines Gleichgewicht zwischen den Interessen des Vermieters und des Mieters anstrebe.