1. Wanneer in een bedrijf mond- en klauwzeer wordt vastgesteld, kunnen de maatregelen ter bestrijding van de ziekte worden aangevuld door het inenten van de voor de ziekte vatbare dieren in de andere met besmetting bedreigde bedrijven binnen een door de bevoegde autoriteit afgebakend gebied.
(1) Bei Feststellung von Maul- und Klauenseuche in einem Betrieb können die Maßnahmen zur Bekämpfung der Seuche dadurch ergänzt werden, daß die Tiere der empfänglichen Arten in infektionsgefährdeten Betrieben innerhalb eines von der zuständigen Behörde festgelegten geographischen Gebietes geimpft werden.