Ik zou het inhoudelijk verslag van vandaag over de Europese Raad van juni willen beginnen waar ik mijn toespraak in januari heb geëindigd toen ik de prioriteiten uiteenzette, namelijk met de wens dat er een tijd komt dat een willekeurige voorbijganger in een stad in de Europese Unie, Ierland inbegrepen, zonder aarzeling zou kunnen zeggen dat hij zich Europeaan voelt en het hem iets kan schelen wat er morgen met Europa gebeurt, omdat hij weet dat het Europa iets kan schelen wat er morgen met hem gebeurt.
Ich möchte in meinem heutigen grundlegenden Bericht über den Europäischen Rat von Juni dort anfangen, wo ich in meiner Rede in Januar aufgehört habe, als ich über die Prioritäten sprach und dabei den Wunsch zum Ausdruck brachte, es möge jeder beliebige Passant in jeder beliebigen Stadt der Europäischen Union einschließlich Irlands ohne zu zögern sagen können, dass er sich als Europäer fühle und es ihm wichtig sei, was morgen mit Europa passiere, weil er wisse, dass Europa sich darum sorgt, was morgen mit ihm passiert.