Indien geen van de in lid , onder a), b) en c), bedoelde situaties zich voordoet, beëindigt de afwikkelingsautoriteit de werking van een bruginstelling aan het einde van de tweejarige termijn volgend op de datum waarop de laatste overdracht vanuit een instelling in afwikkeling uit hoofde van het instrument van de bruginstelling plaatvond.
Tritt keiner der in Absatz 3 Buchstaben a, b und c genannten Fälle ein, stellt die Abwicklungsbehörde den Betrieb des Brückeninstituts bei Ablauf eines Zeitraums von zwei Jahren, gerechnet ab dem Zeitpunkt, zu dem die letzte Übertragung von einem in Abwicklung befindlichen Institut im Rahmen des Instruments des Brückeninstituts erfolgt ist, ein.