1. Het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000 bevestigt dat de rechterlijke en administratieve autoriteiten van het land waar de beschermde persoon zijn of haar gebruikelijke verblijfplaats heeft, bevoegd zijn beschermende maatregelen ten aanzien van de persoon of zijn of haar bezittingen te nemen, maar dat zij daarbij op flexibele wijze ook de mogelijkheid moeten openlaten dat de autoriteiten van andere landen, en in het bijzonder die van het land waar de persoon verblijft, bevoegd zijn.
1. Im Haager Übereinkommen vom 13. Januar 2000 ist festgelegt, dass die Gerichte und Verwaltungsbehörden des Staates, in dem die geschützte Person ihren gewöhnlichen Aufenthalt hat, zuständig sind, Maßnahmen zum Schutz der Person oder ihres Vermögens zu treffen, wobei gleichzeitig auch auf flexible Weise die Zuständigkeit der Behörden anderer Staaten und insbesondere des Staates geregelt ist, in dem sich die Person aufhält.