De omstandigheid dat de verjaringstermijn van de schuldvorderingen tegen de Staat (zaak nr. 4053) en het Vlaamse Gewest (zaak nr. 4068) reeds een aanvang neemt op de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan zij zijn ontstaan - en bijgevolg daadwerkelijk bijna steeds voordat de vordering is ontstaan - vloeit voort uit het specifieke criterium dat wordt gehanteerd om de verjaringstermijn te berekenen.
Der Umstand, dass die Verjährungsfrist der Forderungen dem Staat (Rechtssache Nr. 4053) und der Flämischen Region (Rechtssache Nr. 4068) gegenüber bereits am ersten Januar des Haushaltsjahres, in dem sie entstanden sind, - und demzufolge in Wirklichkeit fast immer vor der Entstehung der Forderung - anfängt, ergibt sich aus dem spezifischen Kriterium, das bei der Berechnung der Verjährungsfrist zur Anwendung gebracht wird.