Wegens het voormelde artikel 62 is dat beginsel in de rechtspraak toegepast op sommige geschillen inzake jeugdbescherming, waarin bijvoorbeeld (Cass., 10 oktober 1990) de vrijwillige tussenkomst van de grootouders werd verworpen : het argument luidt dat geen enkele bijzondere bepaling in een dergelijke tussenkomst voorziet, enerzijds, en dat geen enkele bijzondere bepaling aan de jeugdgerechten de bevoegdheid toekent om een straf, een veroordeling of een andere maatregel uit te spreken ten laste van de grootouders van het kind dat hun werd toevertrouwd, anderzijds.
Wegen des o.a. Artikels 62 sei dieser Grundsatz in der Rechtsprechung auf verschiedene Streitfälle bezüglich des Jugendschutzes angewandt worden, wobei z.B (Kass., 10. Oktober 1990) die freiwillige Intervention der Grosseltern abgelehnt worden sei; das Argument habe gelautet, dass einerseits keine einzige Sonderbestimmung eine solche Intervention vorsehe und dass andererseits keine einzige Sonderbestimmung den Jugendgerichten die Zuständigkeit einräume, eine Strafe, eine Verurteilung oder eine andere Massnahme zu Lasten der Grosseltern des ihnen anvertrauten Kindes zu verkünden.