In zoverre de in het geding zijnde bepalingen niet erin voorzien dat een minderjarig kind, in de in B.4 omschreven omstandigheden, ten volle kan worden geadopteerd door de voormalige partner van de wettelijke ouder van dat kind, met behoud van de juridische banden tussen het kind en zijn oorspronkelijke familie en met toepassing van de in artikel 356-2, § 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek vervatte bepalingen betreffende de naam van het kind, zijn zij niet bestaanbaar met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 21 van het Verdrag inzake de rechten van het kind.
Insofern die fraglichen Bestimmungen nicht vorsehen, dass ein minderjähriges Kind unter den in B.4 beschriebenen Umständen voll adoptiert werden kann durch den ehemaligen Partner des gesetzlichen Elternteils dieses Kindes, unter Aufrechterhaltung der Rechtsverhältnisse des Kindes mit seiner Ursprungsfamilie und in Anwendung der in Artikel 356-2 § 2 Absätze 2 und 3 des Zivilgesetzbuches enthaltenen Bestimmungen in Bezug auf den Namen des Kindes, sind sie nicht vereinbar mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit Artikel 21 des Ubereinkommens über die Rechte des Kindes.