5. dringt aan op verbeteringen van de coördinatie van het economisch beleid, zoals een actiever uitdragen van het morele gezag van de Commissie, in het kader waarvan de lidstaten vroegtijdig moeten worden gewaarschuwd voor het gevaar dat zij in periodes van krachtige groei niet zorgen voor een begrotingsoverschot of dat zelfs hun budgettaire stabiliteit in gevaar wordt gebracht;
5. unterstützt Verbesserungen der wirtschaftspolitischen Koordinierung, wie etwa eine aktivere Wahrnehmung der moralischen Autorität der Kommission im Sinne einer Frühwarnung immer dann, wenn Mitgliedstaaten Gefahr laufen, in wachstumsstarken Zeiten nicht für einen Haushaltsüberschuss zu sorgen, oder sogar ihre Haushaltsstabilität aufs Spiel zu setzen;