Deze benadering heeft ertoe geleid dat de kredieten van 17 van de 22 begrotingslijnen in reële termen zijn gedaald ten opzichte van 2009 en dat 43,7% van de stijging van de begroting voor titels I en II (Personeel en Huisvesting) uit interne verschuivingen bekostigd wordt.
Dies hatte zur Folge, dass die Mittelansätze bei insgesamt 17 von 22 Haushaltslinien real niedriger waren als im Haushaltsplan 2009 und dass 43,7 % der Mittelaufstockungen für die Titel I und II (Personal und Gebäude) durch eine interne Mittelumschichtung finanziert werden.