« Schendt artikel 36 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, door aan de Raad van State de bevoegdheid te verlenen zijn arresten, onder bepaalde voorwaarden, vergezeld te doen gaan van een dwangsom en zodoende zich uit te spreken over subjectieve rechten, niet de artikelen 144 en 145 van de Grondwet, 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling instelt dat niet objectief en redelijk kan worden verantwoord en dat onevenredige gevolgen met zich meebrengt op het vlak van daadwerkelijke jurisdictionele bescherming tussen de rechtzoekenden die over hun subjectieve recht
en uitspraak kunnen ...[+++]laten doen door rechtscolleges van de rechterlijke orde die een bevoegdheid van volle rechtsmacht bezitten en in beginsel aan de dubbele aanleg zijn onderworpen (artikel 1385bis van het Gerechtelijk Wetboek) en de rechtzoekenden die onderworpen zijn aan de dwangsommen uitgesproken door de Raad van State in het kader van een in eerste en laatste aanleg uitgeoefende strikte wettigheidstoetsing ?« Verstösst Artikel 36 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat dadurch, dass er dem Staatsrat die Zuständigkeit erteilt, unter bestimmten Bedingungen in seinen Entscheiden ein Zwangsgeld aufzuerlegen und somit über subjektive Rechte zu befinden, gegen die Artikel 144 und 145 der Verfassung und die Artikel 6 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, indem er einen nicht objektiv und vernünftig zu rechtfertigenden Behandlungsunterschied, der
unverhältnismässige Folgen im Bereich des wirksamen gerichtlichen Schutzes nach sich zieht, zwischen den Rechtsuchenden, die ihre su
...[+++]bjektiven Rechte von Rechtsprechungsorganen des gerichtlichen Standes mit voller Rechtsprechungsbefugnis und im Prinzip mit doppeltem Rechtszug beurteilen lassen können (Artikel 1385bis des Gerichtsgesetzbuches), und den Rechtsuchenden, die den vom Staatsrat im Rahmen einer in erster und letzter Instanz ausgeübten strikten Rechtmässigkeitskontrolle auferlegten Zwangsgeldern unterliegen, einführt?