De decreetgever was van oordeel dat de eerbied voor de overledenen en hun nabestaanden en het neutraal karakter van de begraafplaatsen het best konden worden gewaarborgd door de lokale publieke overheid (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1864/1, pp. 3-5; nr. 1864/7, pp. 4-5).
Der Dekretgeber war der Auffassung, dass die Achtung vor den Verstorbenen und ihren Angehörigen sowie die neutrale Beschaffenheit der Friedhöfe am besten durch die Ortsbehörden gewährleistet werden konnte (Parl. Dok. Flämisches Parlament, 2003-2004, Nr. 1864/1, SS. 3-5; Nr. 1864/7, SS. 4-5).