5. De delegaties hebben bevestigd dat de procedures voor de wederzijdse erkenning van regelgevende vaststellingen met betrekking tot de deugdelijkheid en nationaliteit van luchtvaartmaatschappijen in het nieuwe artikel 6 bis niet als doel hebben de in artikel 4 van de Overeenkomst vermelde voorwaarden te wijzigen van de wetten en regels die normaal door de partijen worden toegepast op de exploitatie van internationaal luchtvervoer.
5. Die Delegationen versicherten, dass die Verfahren über die gegenseitige Anerkennung der Regulierungsfeststellungen hinsichtlich Eignung und Staatszugehörigkeit von Luftfahrtunternehmen im neuen Artikel 6a nicht zum Ziel haben, die Anforderungen zu ändern, die nach den Gesetzen und sonstigen Vorschriften von den Vertragsparteien üblicherweise auf die Durchführung von internationalen Luftverkehrsdiensten gemäß Artikel 4 des Abkommens angewandt werden.