4. erkent dat de EU reeds over een aantal van de noodzakelijke middelen en instrumenten beschikt om de wereldwijde uitdagingen inzake maritieme veiligheid aan te gaan en in de behoefte aan een veilige en stabiele omgeving te voorzien, via de EDEO en de Commissie, de financiële instrumenten, ontwikkelingssamenwerking, humanitaire steun, crisisbeheer, handelssamenwerking en andere toepasselijke instrumenten voor optreden; merkt evenwel op dat het leeuwendeel van de technische en materiële activa in handen is van de lidstaten en dat hun bereidheid tot nadere samenwerking van cruciaal belang is voor de toekomst van de Europees maritieme veiligheid;
4. stellt fest, dass die Europäische Union bereits über einige der notwendigen Mittel und Mechanismen verfügt, um den Herausforderungen der globalen maritimen Sicherheit und den Anforderungen eines sicheren und stabilen Umfelds begegnen zu können, etwa den EAD und die Kommission, die Finanzinstrumente, die Entwicklungszusammenarbeit, die humanitäre Hilfe, das Krisenmanagement, die Handelszusammenarbeit und andere Aktionsinstrumente; stellt jedoch fest, dass sich die meisten der technischen und materiellen Besitzstände in den Händen der Mitgliedstaaten befinden, und dass deren Wille zur Verstärkung der Zusammenarbeit eine Grundvoraussetzung für die Zukunft der europäischen maritimen Sicherheit ist;
