De maximale dagelijkse biologische beschikbaarheid bedraagt 0,7 μg voor lood, 0,1 μg voor arseen, 0,5 μg voor kwik, 25,0 μg voor barium en 0,2 μg voor antimoon.
Die maximal zulässige tägliche Bioverfügbarkeit ist 0,7 μg für Blei, 0,1 μg für Arsen, 0,5 μg für Quecksilber, 25,0 μg für Barium und 0,2 μg für Antimon.