Ten slotte is het Gerecht de motiveringsplicht krachtens artikel 81 van zijn Reglement voor de procesvoering junctis de artikelen 36 en 53, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet nagekomen, doordat uit de motivering van het bestreden arrest niet blijkt dat het Gerecht rekwirantes argument betreffende de niet-ontvankelijkheid van forfaitaire financiële correcties (eerste onderdeel van het tweede middel) heeft onderzocht, noch op grond van welke overwegingen het Gerecht dit argument heeft afgewezen.
Vierter Rechtsmittelgrund: Schließlich habe das Gericht gegen die Pflicht zur ordnungsgemäßen Begründung gemäß Artikel 81 VerfO EuG i.V.m. Artikel 36, Artikel 53 Absatz 1 Satzung EuGH verstoßen, weil den Entscheidungsgründen des angefochtenen Urteils nicht zu entnehmen sei, dass sich das Gericht mit dem Vorbringen der Rechtsmittelführerin zur Unzulässigkeit von pauschalen Finanzkorrekturen (erster Teil des zweiten Klagegrundes) auseinandergesetzt habe bzw. welche Erwägungen das Gericht der Zurückweisung dieses Vorbringens zugrunde gelegt habe.