28. wijst erop dat de positieve effecten op de samenleving van nieuwe vormen van mobiliteit
die uitgaan van het model van de deeleconomie, en in het bijzonder van autodelen (ride-shar
ing), moeten worden onderzocht; acht het belangrijk om beste praktijken uit te wisselen tussen de lidstaten om tot een aanpassing van de regelgeving te ko
men waarin rekening wordt gehouden met deze platformen voor innovatie van mobiliteit van deur tot
...[+++] deur;
28. unterstreicht die Bedeutung einer Untersuchung der positiven Auswirkungen, die sich für die Gesellschaft aus neuen, auf dem Modell der Ökonomie des Teilens beruhenden Mobilitätsformen ergeben, insbesondere aus der gemeinsamen Nutzung von Autos (Mitfahrsysteme); erachtet den Austausch bewährter Praktiken zwischen den Mitgliedstaaten für wichtig, damit der Rechtsrahmen unter Berücksichtigung der Innovationsplattformen für die Mobilität „von Tür zu Tür“ angepasst wird;