Wanneer vaste metingen de enige gegevensbron zijn ter beoordeling van de luchtkwaliteit, is het aantal bemonsteringspunten niet kleiner dan het in bijlage VI, deel C, genoemde minimumaantal. Wanneer die gegevens worden aangevuld met door modellering of indicatieve metingen verkregen gegevens, mag het minimumaantal bemonsteringspunten met ten hoogste 50 % worden verminderd op voorwaarde dat de concentraties van de betrokken verontreinigende stof vastgesteld kunnen worden overeenkomstig de in bijlage I, deel A, genoemde gegevenskwaliteitsdoelstellingen.
Sind ortsfeste Messungen die einzige Informationsquelle für die Beurteilung der Luftqualität, so darf die Anzahl der Probenahmestellen nicht unter der in Anlage VI, Punkt C festgelegten Mindestanzahl liegen. Werden diese Informationen durch orientierende Messungen oder Modellrechnungen ergänzt, so kann die Mindestanzahl der Probenahmestellen um bis zu 50% reduziert werden, sofern die beurteilten Konzentrationen des entsprechenden Schadstoffs im Einklang mit den in Anlage I, Punkt A festgelegten Datenqualitätszielen ermittelt werden können.