De Rekenkamer merkt op dat tekortkomingen in het beheer bij de tenuitvoerlegging van de onderzochte programma's "in de hand [werden] gewerkt doordat het ontbrak aan een daadwerkelijke controle- en evaluatiecultuur bij zowel de nationale (.) als de communautaire beheerders".
Der Hof merkt an, dass die Mängel bei der Durchführung der von ihm geprüften Programme „durch das Fehlen einer echten Kontroll- und Evaluierungskultur der zuständigen Stellen auf nationaler Ebene sowie auf Gemeinschaftsebene begünstigt“ wurden.