Het tweede vernietigingsmiddel is afgeleid uit de schending door paragraaf 2 van artikel 20 van de voormelde wet van 5 juli 1998 van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het bepaalt dat de ontvangsten toegewezen aan het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast voortkomen
uit een jaarlijkse afname van een percentage van het verschuldigd blijvend saldo op 31 december van het voorgaande jaar, meer bepaald van de " consumentenkredieten bedoeld in artikel 1, 4°, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet,
uitgevoerd door een natuurlijk persoon o ...[+++]f een rechtspersoon, erkend met toepassing van artikel 74 van dezelfde wet" .Der zweite Nichtigkeitsklagegrund ist abgeleitet aus dem Verstoss von Paragraph 2 des Artikels 20 des obengenannten Gesetzes vom 5. Juli 1998 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er vorsieht, dass die zweckgebundenen Einnahmen des Fonds zur Bekämpfung der Überschuldung aus einer jährlichen Abgabe von einem Prozentsatz des am 31. Dezember des Vorjahres geschuldeten Restbetrags, insbesondere der « Verbraucherkredite im Sinne von Artikel 1 Nr. 4 des Gesetzes vom 12. Juni 1991 über den Verbraucherkredit, die durch eine in Anwendung von Artikel 74 desselben G
esetzes zugelassene natürliche oder juristische Person durchgeführt werd
...[+++]en, » bestehen.