- De artikelen 377, tweede lid, 378, tweede lid, en 381 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet doordat zij bepalen dat de rechtsonderhorige voor het hof van beroep alleen een nieuw bezwaar in de zin van die artikelen mag aanvoeren wanneer hij de daarin bepaalde beperkende voorwaarden in acht neemt.
- Die Artikel 377 Absatz 2, 378 Absatz 2 und 381 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 verstossen nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie bestimmen, dass der Rechtsuchende vor dem Appellationshof eine neue Beschwerde im Sinne dieser Artikel nur dann vorbringen kann, wenn er die darin vorgesehenen einschränkenden Bedingungen beachtet.