2. Elke lidstaat streeft er zoveel mogelijk naar de maatregelen te treffen die hij nodig en wenselijk acht om te zorgen voor de goede werking van het programma, met name wat betreft de juridische en administratieve obstakels voor de toegang van jongeren tot het programma, de obstakels voor de transnationale mobiliteit van de jonge vrijwilligers en de erkenning van de speciale status van de jonge vrijwilliger.
(2) Jeder Mitgliedstaat bemüht sich so weit wie möglich, die Maßnahmen zu treffen, die er für erforderlich und wünschenswert hält, um ein ordnungsgemäßes Funktionieren des Programms insbesondere hinsichtlich der rechtlichen und administrativen Hindernisse für den Zugang der Jugendlichen zum Programm, der Hindernisse für die grenzüberschreitende Mobilität der jungen Freiwilligen und der Anerkennung der besonderen Situation der jungen Freiwilligen zu gewährleisten.