I. overwegende dat de diensten van de Ombudsman de drie brieven van Porsche AG en een uitwisseling van e-mails tussen de Europese Commissie en Porsche onderzocht hebben, waarmee de Europese Commissie Porsche laat weten dat ze de drie brieven niet denkt vrij te geven; dat de ombudsman op grond van het onderzoek tot de slotsom komt dat de Europese Commissie ten onrechte op basis van artikel 4, lid 2, eerste streepje volledige, en op grond van artikel 4, lid 6 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 gedeeltelijke inzage van de brieven weigert te geven, en dat het dus om een bestuurlijke onregelmatigheid gaat,
I. in der Erwägung, dass die Dienststellen des Bür
gerbeauftragten die drei Schreiben der Porsche AG wie auch die E-Mail-Korrespondenz zwischen der Kommission und Porsche prüften, in der die Kommission der Porsche AG ihre Absicht mitteilte, die drei Schreiben nicht freizugeben; in der Erwägung, dass der Bürgerbeauftragte auf der Grundlage dieser Prüfung zu dem Ergebnis kam, dass die Kommission zu Unrecht den vollständigen Zugang zu den Schreiben der Porsche AG nach Artikel 4 Absatz 2 erster Spiegelstrich und den teilweisen Zugang nach Artikel 4 Absatz 6 der Verordnung (EG) Nr. 1049/2001 verweigert hatte; in der Erwägung, dass dies eine
...[+++]n Missstand in der Verwaltungstätigkeit darstellte,