303. betreurt dat ondanks dat de Rekenkamer enige vooruitgang heeft gemeld, het vierde evaluatieverslag waarin wordt voorzien door artikel 318 VWEU nog steeds geen nuttige bijdrage vormt voor de kwijtingswerkzaamheden, terwijl het overeenkomstig het VWEU een van de bewijsstukken moet zijn voor de jaarlijkse verlening van kwijting aan de Commissie door het Parlement; is bezorgd over het feit dat het gebrek aan prestatiegerichtheid een groot probleem is geworden voor de EU-begroting;
303. bedauert, dass der vierte Evaluierungsbericht gemäß Artikel 318 AEUV trotz der vom Rechnungshof festgestellten Fortschritte noch keinen sinnvollen Beitrag zur Entlastungstätigkeit leistet, obwohl er dem AEUV zufolge Teil der Nachweise für die jährliche Entlastung der Kommission für den Haushaltsplan durch das Parlament sein sollte; ist besorgt darüber, dass die mangelnde Konzentration auf Leistung ein zentrales Problem im Zusammenhang mit dem Haushalt der Union ist;