HOOFDSTUK VII. - Gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden Art. 28. Overeenkomstig artikel 2, § 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van 17 december 2013 worden erkend als geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden : 1° het overlijden van de verantwoordelijke van het opleidingscentrum, van de opleider of van de stagebegeleider; 2° de langdurige arbeidsongeschiktheid van de opleider en van de stagebegeleider; 3° de kortdurende ongeschiktheid voor de deelnemer of de stagiair om de opleidingscursussen of de stage bij te wonen; die ongeschiktheid wordt door een medisch getuigschrift afgeleverd door een geneesheer-specialist bevestigd; 4° een ernstige natuurramp die het bedrijf van de stagebegeleider of de organisa
...[+++]tie van de opleidingen zwaar treft; 5° de vernietiging door een ongeluk van de gebouwen van het bedrijf van de stagebegeleider of van de plaats waarin de opleiding plaatsvindt; 6° de onteigening van het volledige bedrijf of een groot deel van het bedrijf van de stagebegeleider of van de plaats waarin de opleidingen plaatsvinden, voor zover deze onteigening op de dag van begin van de stage niet was te voorzien.KAPITEL VII - Fälle höherer Gewalt und außergewöhnliche Umstände Art. 28 - Gemäß Artikel 2 § 2 der Verordnung (EU) Nr. 1306/2013 vom 17. Dezember 2013 gelten als Fälle höherer Gewalt und außergewöhnliche Umstände: 1° der Tod der für das Ausbildungszentrum verantwortlichen Person, des Ausbilders oder des Lehrpraktikers; 2° die länger andauernde Berufsunfähigkeit des Ausbilders oder des Lehrpraktikers; 3° die kurzfristige, durch ein ärztliches Attest, das von einem Fachmediziner ausgestellt worden ist, begründete Unfähigkeit für den Teilnehmer bzw. Praktikanten, an den Ausbildungskursen oder am Praktikantenprogramm teilzunehmen; 4° eine schwere Naturkatastrophe, die den Betrieb des Lehrpraktikers oder die Organisation der Ausbildungslehrg
...[+++]änge erheblich in Mitleidenschaft zieht; 5° die unfallbedingte Zerstörung der Betriebsgebäude des Lehrpraktikers oder der Örtlichkeiten, wo die Ausbildung stattfindet; 6° die Enteignung des gesamten oder eines bedeutenden Teils des Betriebs des Lehrpraktikers oder der Örtlichkeiten, wo die Ausbildung stattfindet, insofern diese Enteignung am Tag des Anfangs des Praktikums nicht vorherzusehen war.