De verzoekende partijen voeren een schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door artikel 15ter, § 2, van het meststoffendecreet, zoals ingevoegd door artikel 20 van het decreet van 11 mei 1999, in zoverre op grond van die bepaling een onderscheid wordt ingevoerd tussen gezinsveeteeltbedrijven en akkerbouw
bedrijven, waardoor thans alleen de gezinsveeteeltbedrijven een minder strenge mili
eureglementering en meer bepaald een in tijd onbeperkte ontheffing van het bemestingsverbod kunnen verkrijgen, terwij
l voor die ...[+++] opdeling geen enkele objectieve en redelijke verantwoording bestaat en de aangewende middelen niet evenredig zijn met het beoogde doel.Die klagenden Parteien fü
hren einen Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung durch Artikel 15ter § 2 des Düngemitteldekrets in der durch Artikel 20 des Dekrets vom 11. Mai 1999 eingefügten Fassung an
, insofern aufgrund dieser Bestimmung ein Unterschied zwischen Familienviehzüchtereien und Ackerbaubetrieben e
ingeführt werde, so dass derzeit nur die Familienviehzüchtereien eine wen
...[+++]iger strenge Umweltregelung und insbesondere eine zeitlich unbegrenzte Befreiung vom Düngeverbot erhalten könnten, während es für diese Aufteilung keinerlei objektive und vernünftige Rechtfertigung gebe und die angewandten Mittel nicht im Verhältnis zur Zielsetzung stünden.