Artikel 1 van de richtlijn bepaalt dat de lidstaten ervoor zorgen dat, wanneer een "opzettelijk geweldmisdrijf" is gepleegd in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de aanvrager van de schadeloosstelling zijn gewone verblijfplaats heeft, de aanvrager het recht heeft een aanvraag om schadeloosstelling in deze staat in te dienen.
Gemäß Artikel 1 der Richtlinie haben die Mitgliedstaaten dafür Sorge zu tragen, dass in den Fällen, in denen eine „vorsätzliche Gewalttat“ in einem anderen als dem Mitgliedstaat begangen wurde, in dem die Entschädigung beantragende Person ihren gewöhnlichen Aufenthalt hat, diese berechtigt ist, den Antrag in letzterem Mitgliedstaat zu stellen.