De partijen bij het verdrag zijn gehouden maatregelen te treffen om vrijkomingen als gevolg van de opzettelijke productie en het opzettelijk gebruik te beperken of te beëindigen en met name de productie, het gebruik, de invoer en uitvoer van persistente organische verontreinigende stoffen te verbieden of stop te zetten, bepaalde uitzonderingen daargelaten (artikel 3 en bijlagen A en B).
Die Vertragsparteien des Übereinkommens sind gehalten, Maßnahmen zur Verringerung oder Verhinderung von Freisetzungen aus beabsichtigter Produktion und Verwendung zu treffen, insbesondere durch das Verbot oder die Einstellung von Produktion, Verwendung, Einfuhr und Ausfuhr von persistenten organischen Schadstoffen vorbehaltlich bestimmter Ausnahmeregelungen (Artikel 3 sowie Anlagen A und B).