De verwijzende rechter
ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 11, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 in zoverre een systeem van regularisatie van de bijdragen tot stand wordt gebracht door artikel 11, § 4, om rekening te houden met de werkelijke inkomsten van de eerste drie activiteitsjaren van de zelfstandigen en in zoverre, integendeel, in het vervolg
van de loopbaan, in geen enkel soortgelijk systeem is voorzien, wat tot gevolg heeft dat, i
...[+++]n geval van daling van de inkomsten, het teveel geïnde kan worden terugbetaald in het eerste geval, en niet kan worden terugbetaald in het tweede geval.Der Verweisungsrichter befragt den Hof darüber, ob Artikel 11 § 2 Absatz 3 des königlichen Erlasses Nr. 38 vom 27. Juli 1967 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar ist, insoweit durch Artikel 11 § 4 zur Berücksichtigung der tatsächl
ichen Einkünfte der ersten drei Jahre der Erwerbstätigkeit der Selbständigen ein Beitragsausgleichssystem geschaffen wird und insoweit, im Gegenteil, für den weiteren Verlauf der Laufbahn kein einziges entsprechendes System vorgesehen ist, was dazu führt, dass im Fall der Einkommensverringerung
im ersten Fall das zuviel Erhobene ...[+++]zurückgezahlt werden kann und im zweiten Fall nicht.