Zij benadrukten nogmaals hoezeer zij de beginselen van vrijheid, democratie en respect voor de rechten van de mens toegedaan zijn en wezen erop dat een verbod op de exploitatie van televisiekanalen of andere audiovisuele media, in het licht van het beginsel van de vrijheid van meningsuiting en de toegang tot media, niet te rechtvaardigen valt, tenzij uitsluitend in het geval van zeer ernstige inbreuken op de beginselen van onze democratische, pluralistische en open maatschappij.
Sie erinnerten an die Bedeutung der Grundsätze der Freiheit, der Demokratie, der Achtung der Menschenrechte und betonten, dass angesichts der Freiheit der Meinungsäußerung und der Freiheit der Medien ein Verbot eines Fernsehsenders oder anderer audiovisueller Medien nur durch sehr schwere Verletzungen der Grundsätze unserer demokratischen, pluralistischen und offenen Gesellschaft gerechtfertigt sind.