In een aantal eerdere arresten heeft het Hof zijn uitlegging van artikel 39, lid 4, van het EG-Verdrag uiteengezet: de lidstaten mogen posten in overheidsdienst alleen aan hun onderdanen voorbehouden indien deze posten rechtstreeks verband houden met de specifieke taken van de overheid, voor zover deze belast is met de uitoefening van overheidsgezag en de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het algemeen belang van de Staat, waarmee de belangen van de openbare lichamen, zoals de gemeentebesturen, moeten worden gelijkgesteld.
In einer Reihe von frühen Urteilen entwickelte der Gerichtshof seine Auslegung des Artikels 39 Absatz 4 EG: Die Mitgliedstaaten dürfen im öffentlichen Dienst nur diejenigen Stellen ihren Staatsangehörigen vorbehalten, die einen Zusammenhang mit den spezifischen Tätigkeiten der öffentlichen Verwaltung aufweisen, soweit diese mit der Ausübung hoheitlicher Befugnisse und mit der Verantwortung für die Wahrung der allgemeinen Belange des Staates betraut sind; diesen Belangen sind diejenigen der öffentlichen Körperschaften wie etwa der Gemeinden gleichzustellen.
