Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "prejudiciële vraag geen antwoord behoeft aangezien " (Nederlands → Duits) :

Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het geschil te beslechten, met name omdat de in het geding zijnde normen klaarblijkelijk niet erop van toepassing zijn, vermag het Hof te beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft, wat te dezen niet het geval is.

Nur wenn die Antwort offensichtlich nicht sachdienlich ist, um über die Streitsache zu urteilen, insbesondere weil die in Rede stehenden Normen offensichtlich nicht darauf anwendbar sind, darf der Gerichtshof entscheiden, dass die Vorabentscheidungsfrage keiner Antwort bedarf, was in dieser Sache nicht zutrifft.


De Ministerraad betoogt dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft, aangezien in het bodemgeschil niet artikel 4, § 1, van de wet van 15 juni 1935, maar artikel 37, tweede lid, van die wet van toepassing zou zijn.

Der Ministerrat führt an, die Vorabentscheidungsfrage bedürfe keiner Antwort, weil im Ausgangsverfahren nicht Artikel 4 § 1 des Gesetzes vom 15. Juni 1935, sondern vielmehr Artikel 37 Absatz 2 dieses Gesetzes anwendbar sei.


De eerste beklaagde voor de verwijzende rechter is van mening dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft aangezien het antwoord klaarblijkelijk voor de verwijzende rechter niet nuttig zou zijn : bij ontstentenis van een expliciete strafbaarstelling, zou enkel een vrijspraak kunnen volgen; bovendien, zelfs indien de gestelde prejudiciële vraag bevestigend zou moeten worden beantwoord, zou dat, krachtens artikel 14 van de Grondwet, artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 2 van het Strafwetboek, niet kunnen leiden tot een bestraffing van een handeling die niet strafbaar was op het ogenblik dat die wer ...[+++]

Der erste Angeklagte vor dem vorlegenden Richter ist der Meinung, dass die Vorabentscheidungsfrage keiner Antwort bedürfe, da die Antwort für den vorlegenden Richter offensichtlich nicht zweckmäßig wäre; in Ermangelung einer expliziten Unterstrafestellung könnte nur ein Freispruch erfolgen; außerdem könnte auch dann, wenn die gestellte Vorabentscheidungsfrage bejahend zu beantworten wäre, dies kraft Artikel 14 der Verfassung, Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 2 des Strafgesetzbuches nicht zur Bestrafung ...[+++]


De Ministerraad is van mening dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft omdat de te dezen vergeleken categorieën van personen daarin niet duidelijk worden geïdentificeerd en daarin niet wordt aangegeven in welk opzicht zij het slachtoffer van een schending van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zouden zijn.

Der Ministerrat ist der Auffassung, dass die Vorabentscheidungsfrage keiner Antwort bedürfe, da die in dieser Sache miteinander verglichenen Kategorien von Personen nicht deutlich identifiziert würden und nicht angegeben werde, inwiefern sie Opfer eines Verstoßes gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung seien.


De Ministerraad voert aan dat de tweede prejudiciële vraag geen antwoord behoeft in zoverre zij bepalingen beoogt die kennelijk niet van toepassing zijn op het voor de verwijzende rechter hangende geschil.

Der Ministerrat führt an, dass die zweite Vorabentscheidungsfrage keine Antwort erfordere, da sie Bestimmungen betreffe, die offensichtlich nicht auf die vor dem vorlegenden Richter anhängigen Streitsache anwendbar seien.


Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het geschil te beslechten, kan het Hof beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft.

Nur wenn die Antwort der Lösung des Streitfalls offensichtlich nicht dienlich ist, kann der Gerichtshof entscheiden, dass die Vorabentscheidungsfrage keiner Antwort bedarf.


Aangezien zij berust op een kennelijk verkeerde vergelijking die is afgeleid uit de interpretatie van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek volgens welke dat artikel niet van toepassing is op het geval van afstand van geding, behoeft de eerste prejudiciële vraag geen antwoord.

Da sie auf einem offensichtlich falschen Vergleich beruht, der aus der Auslegung von Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches abgeleitet ist, wonach dieser nicht auf den Fall der Rücknahme anwendbar ist, erfordert die erste Vorabentscheidungsfrage keine Antwort.


Hoewel de Belgische Staat, verwerende partij in het bodemgeschil, in hoofdorde aanvoert dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft omdat die vraag, zoals geformuleerd door het verwijzende rechtscollege, betrekking heeft op andere situaties dan die van de partijen bij het geschil voor het rechtscollege dat de prejudiciële vraag aan het Hof stelt, doet zijn memorie ervan blijken dat hij zijn verweer eveneens heeft gevoerd in de veronderstelling dat de prejudiciële vraag moet worden begrepen in de in B.4.1 verme ...[+++]

Obwohl der belgische Staat, die beklagte Partei im Ausgangsverfahren, in der Hauptsache anführt, dass die Vorabentscheidungsfrage keine Antwort erfordere, weil diese Frage in der Formulierung durch das vorlegende Rechtsprechungsorgan sich auf andere Situationen beziehe als diejenigen der Parteien in der Streitsache vor dem Rechtsprechungsorgan, das dem Gerichtshof die Vorabentscheidungsfrage stelle, geht aus seinem Schriftsatz herv ...[+++]


De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft in zoverre zij betrekking heeft op het verschil in behandeling tussen de gefailleerde en zijn echtgenoot; hij doet gelden dat de vraag niet pertinent zou zijn, daar het krachtens artikel 98 van de wet van 8 augustus 1997 is - dat niet door de prejudiciële vraag wordt beoogd en dat voorafgaat aan de in het geding zijnde bepaling - dat het eigen vermogen van de echtgenoot van de gefailleerde, die samen met die laatste hoofdelijk aansprakelijk ...[+++]

Der Ministerrat führt an, dass die präjudizielle Frage keine Antwort erfordere, insofern sie sich auf den Behandlungsunterschied zwischen dem Konkursschuldner und seinem Ehepartner beziehe; er macht geltend, dass die Frage irrelevant sei, da aufgrund von Artikel 98 des Gesetzes vom 8. August 1997 - auf den sich die präjudizielle Frage nicht beziehe und der aus der Zeit vor der fraglichen Bestimmung stamme - das Eigenvermögen des Ehepartners des Konkursschuldners, der gesamtschuldnerisch mit d ...[+++]


Het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling heeft betrekking op de huurverbintenissen van de uit de echt gescheiden echtgenoten, en is bijgevolg vreemd aan artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, in de in B.5 vermelde interpretatie, zodat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft.

Der in der präjudiziellen Frage angeführte Behandlungsunterschied bezieht sich auf die Mietverpflichtungen von geschiedenen Ehepartnern und weist folglich keinen Zusammenhang mit Artikel 215 § 2 des Zivilgesetzbuches in der in B.5 angeführten Auslegung auf, so dass die präjudizielle Frage keiner Antwort bedarf.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'prejudiciële vraag geen antwoord behoeft aangezien' ->

Date index: 2020-12-28
w