2. Het binnenbrengen van fokdieren of levende producten daarvan in de Unie en het daaropvolgende gebruik van die dieren of levende producten daarvan worden niet door de lidstaten of de bevoegde autoriteiten verboden, beperkt of belemmerd op zoötechnische of genealogische gronden indien die fokdieren of de donoren van die levende producten zijn ingeschreven in een stamboek of zijn geregistreerd in een fokregister dat wordt bijgehouden door een fokorgaan dat is opgenomen in de overeenkomstig artikel 34 opgestelde lijst van fokorganen.
(2) Die Mitgliedstaaten oder zuständigen Behörden verbieten, beschränken oder behindern die Verbringung von Zuchttieren oder deren Zuchtmaterial in die Union und die anschließende Nutzung dieser Tiere oder deren Zuchtmaterial nicht aus tierzucht- oder abstammungsbedingten Gründen, wenn die Zuchttiere oder die Spendertiere des Zuchtmaterials in einem Zuchtbuch oder Zuchtregister eingetragen sind, das von einer Zuchtstelle geführt wird, die in der Liste der Zuchtstellen gemäß Artikel 34 aufgeführt ist.