De wetgever vermocht te oordelen dat het algemeen belang, en meer bepaald de volksgezondheid, vereist dat een maatregel die sedert 1987 bestaat en die onontbeerlijk is voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, wordt gehandhaafd.
Der Gesetzgeber konnte davon ausgehen, dass das Gemeinwohl, und insbesondere die Volksgesundheit, die Aufrechterhaltung einer Massnahme erfordert, die seit 1987 besteht und für die Gesundheit und Qualität der Tiere und tierischen Erzeugnisse unerlässlich ist.