3. merkt op dat het feit dat een rechtvaardige benadering van de verdeling van de mitigatie- en aanpassingsinspanningen onder de landen niet kon worden bewerkstelligd, een obstakel vormt voor het bereiken van een gepaste overeenkomst; benadrukt dat rechtvaardigheid, inclusief een dynamische benadering van gezamenlijke, doch verschillende verantwoordelijkheden en respectieve mogelijkheden, centraal moet staan in de nieuwe overeenkomst om een passend antwoord te kunnen bieden op het klimaatprobleem;
3. weist darauf hin, dass bisher kein sachgemäßes Übereinkommen erzielt werden konnte, weil kein gerechter Ansatz entwickelt wurde, nach dem die Bemühungen um die Anpassung an den Klimawandel und dessen Eindämmung auf die Länder aufgeteilt werden; hebt hervor, dass Gerechtigkeit, das heißt in diesem Fall ein dynamischer Ansatz zu den CBDRRC, im Mittelpunkt des neuen Übereinkommens stehen muss, wenn es einen angemessenen Klimaschutz bewirken soll;