Wat betreft de in het derde onderdeel aangevoerde grief dat de beperking van de vormen van rechtspersonen die in aanmerking komen als gezinsveeteeltbedrijf de vrijheid van handel en nijverheid miskent, wordt verwezen naar de reeds aangevoerde grief wat de bevoegdheid betreft, die hiervoor (B.13.3) is verworpen.
Was die im dritten Teil angeführte Beschwerde betrifft, dass die Beschränkung der Formen juristischer Personen, die als Familienviehzüchtereien in Frage kommen, die Handels- und Gewerbefreiheit verletze, wird auf die bereits angeführte Beschwerde bezüglich der Zuständigkeit verwiesen, die oben (B.13.3) abgewiesen wurde.